Gruwel der verwoesting

Mattheüs 24:15-20

Er gaat niets boven de waarheid. Wanneer we naar dit gedeelte van het hoofdstuk gaan, moeten we ook hier kijken naar de context en de vragen van de discipelen.

Jezus heeft veel waarschuwingen gegeven over de val van Jeruzalem en dat het Koninkrijk van hun zal worden afgenomen. De vragen die de discipelen hierover stelden kwamen hier op neer: wanneer zal de tempel worden verwoest en wat zal het teken zijn van uw komst in kracht en heerlijkheid als de Messias en het einde van de Joodse eeuw?

In de verzen 15-20, geeft Jezus hun een niet te negeren teken met betrekking tot de verwoesting van de tempel, Zijn parousia (Zijn komst in kracht en heerlijkheid), en het einde van de Joodse eeuw.

“Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is (Daniël 9:27), op de heilige plaats ziet staan – wie het leest geeft er acht op – laten dan wie in Judea zijn vluchten naar de bergen.” (Matt 24:15)

Als je ooit over eindtijd hebt horen preken, dan heb je ook gehoord over de gruwel der verwoesting. De populaire eindtijdvariant gaat ongeveer zo: alle gebeurtenissen geschreven in het boek Openbaring zijn voor ons, en moeten nog plaatsvinden. Zeven jaar voor de tweede komst, zullen alle christenen worden opgenomen naar de hemel, gestorven heiligen zullen gelijker tijd opstaan uit hun graven in de eerste opstanding. Dan komt de grote verdrukking, waar alle verschrikkelijke dingen in het boek Openbaring uitgestort worden over deze planeet. De Joden gaan een nieuwe tempel bouwen in Jeruzalem, en het Joods offersysteem zal opnieuw worden ingesteld. Dan zal in die tijd het beest uit Openbaring 13 opstaan. Het beest zal een afgodsbeeld van hem in de tempel plaatsen die bekent staat als de “gruwel der verwoesting”.

Is dit nou waar Jezus over spreekt in onze tekstgedeelte? Nee, Jezus spreekt over iets dat zal gebeuren in zijn generatie. (Mattheüs 24:34) Vele christen zijn verkeerd voorgelicht m.b.t. de tweede komst. Daarnaast hebben we vele boeken gelezen en films gezien met verkeerde informatie. Eigenlijk was dit ook de enige leer over de tweede komst met hier en daar wat varianten.

Het is dus belangrijk om uit te zoeken wat we verstaan onder het begrip: ‘gruwel der verwoesting”. Voor de Joden was een “gruwel” alles, wat te maken had met het aanbidden van valse goden in heilige plaatsen.

“Daarom, zo waar ik leef, luidt het woord van de Here HERE,, voorwaar, omdat gij mijn heiligdom verontreinigd hebt door al uw afschuwelijkheden en door al uw gruwelen, daarom zal Ik mij onttrekken, Ik zal niets ontzien en Ik zal geen deernis hebben.” (Ezechiël 5:11)

De uitdrukking “gruwel der verwoesting” is een Hebreeuwse expressie, wat een afgrijselijke of hatelijke verwoester betekend. Voor de Joden brachten de woorden “gruwel der verwoesting” gesproken door Daniël, de Assyrische heerser Antiochus Epiphanes in gedachten. Volgens de Joodse historie opgeschreven in de “Apocrypha”, waren de passages van Daniël vervuld in de tijd tussen het oude en nieuwe testament. Zijn doel was om de Joodse religie totaal van de aardbodem te laten verdwijnen. En dat ging met grof geweld gepaard. Josephus zei van Antiochus Epiphanes,
“Hij ruïneerde de tempel en stopte het uitvoeren van de dagelijkse offers voor boetedoening voor drie jaar en zes maanden……, hij dwong de Joden de wetten van hun land los te laten, hij zorgde ervoor dat de Joodse kinderen niet meer werden besneden, en hij offerde zwijnenvlees op het altaar, voor de Joden een gruwel.”

Jezus zei dat deze “gruwel van verwoesting” was gesproken door de profeet Daniël. Deze expressie wordt vier maal aangehaald in het boek Daniël.

“Toen hoorde ik een heilige spreken, en een andere heilige zeide tot degene die gesproken had: hoe lang zal dit gezicht gelden – het dagelijks offer en de verwoestende afval, het prijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer?” (Dan 8:13)

“En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en een volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom ter gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoesting waartoe vast besloten is. En Hij zal het verbond versterken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over alles wat woest is.” (Dan 9:26-27)

Deze passage heeft duidelijk betrekking op iets wat nog moet gebeuren na de komst en de dood van de Messias, dus wat te maken heeft met de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen.

“Dan zullen de strijdmachten door hem op de been gebracht geworden; zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten, die verwoesting brengt.” (Dan 11:31)

“En van de tijd af dat het dagelijks offer wordt gestaakt en een gruwel wordt opgericht, die verwoesting brengt, zijn het duizend tweehonderd en negentig dagen;” (Dan 12:11)

Volgens de Joodse historie opgeschreven in de Apocrypha, waren deze passages vervuld in de Intertestamentaire periode. Velen zien in deze verzen in Daniël een referentie naar Antiochus, maar Jezus zei in zijn dagen, dat de ‘gruwel der verwoesting’ gesproken door Daniël, nog komen moest. Jezus bracht deze profetie in verband met de gebeurtenissen die met de verwoesting van Jeruzalem te maken hadden.

Mattheüs zei, ”zij zullen de gruwel der verwoesting zien staan op de heilige plaats” – dit hoeft niet de tempel te zijn, maar dit kan ook Jeruzalem zijn; voor de Joden was heel Jeruzalem heilig.

“Toen nam de duivel hem mede naar de heilige stad en hij stelde Hem op de rand van het dak van de tempel” (Matt 4:5)

“Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en over uw heilige stad,” (Dan 9:24)

Lukas maakt het nog duidelijker,

“Zodra gij nu Jeruzalem door de legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is.” (Lucas 21:20)

Deze parallelle teksten kunnen geen verschillende betekenis hebben. Door deze tekst te vergelijken met de historische gegevens, wordt duidelijk dat Cestius Gallus en zijn Romeinse legers de “gruwel der verwoesting” zijn. Het is vervuld in 66 na Christus toen de Romeinen Jeruzalem omsingelden.

Spurgeon schreef: “Dit gedeelte van de woorden van onze redder hebben alleen betrekking op de verwoesting van Jeruzalem. Zodra de discipelen van Jezus de gruwel der verwoesting zagen, de Romeinse vaandels met hun afgoden, zagen staan op de heilige plaats, wisten ze dat het tijd was om te vluchten; en zij vluchtten naar de bergen.”

De Romeinse legers waren voor de Joden een gruwel en een verwoester; niet alleen omdat het heidenen waren, onbesnedenen, maar ook vanwege de afgodsbeelden op hun vaandels: want afbeeldingen en afgoden waren altijd al een gruwel voor de Joden. Dat had Jezus ook bedoeld, dat wanneer de Joden zouden zien dat de Romeinen Jeruzalem omsingelden met hun vaandels met afgoden, dan zouden ze weten dat de verwoesting nabij was.

“Wie het leest, geeft er acht op”, is bedoeld, om de aandacht van de lezer van Daniël te vestigen op de ware betekenis van deze passages. Wanneer jij de gruwel die de verwoesting veroorzaakt zoals gesproken door de profeet Daniël, ziet staan in de heilige plaats waar het niet hoort te staan. Met andere woorden, wanneer jij Jeruzalem ziet omringd door legers die daar niet horen, is dat het teken van de verwoesting van Jeruzalem.

Het maakt heel wat uit of je de woorden van Jezus aan de discipelen letterlijk neemt. “Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting ziet….” Hij spreekt hier tegen de discipelen. Hij vertelde hun, wanneer “gij” de gruwel der verwoesting ziet; niet de Joden in het algemeen, niet de Joden van een toekomstige generatie. De Bijbel spreekt nergens over een tempel die in de toekomst moet worden opgezet. Jezus sprak hier over een gebeurtenis die “dit geslacht” zou overkomen, het geslacht van de Joden die toen leefden. De voorspelde “gruwel der verwoesting” genoemd door Jezus is iets van het verleden, vervuld tijdens de gebeurtenissen tussen 65 en 70 jaar na Christus.

De profetie van Lucas spreekt over “legers”; als je de geschiedenis er op na leest, zal je zien dat Jeruzalem was vernietigd door meerdere legers: Syrië zond 25000 soldaten, Arabië zond 6000 soldaten, die allemaal onder het commando stonden van het Romeinse leger, zoals ook gebruikelijk was in die tijd.

Phillip Schaff, in zijn geschiedenis over de christelijke kerk, geeft ons een levendig beeld van wat er zich afspeelde tijdens van de verwoesting van Jeruzalem:

“Titus (volgens Josephus) probeerde eerst nog de prachtige architectuur te redden, om deze te gebruiken als een trofee, of mogelijk uit bijgeloof; en toen de vlammen het heilige der heilige bereikten probeerde hij zijn weg te vinden over de stervenden en de doden heen, om door te dringen tot de vuurhaard om deze te bestrijden. Maar verwoesting was vast besloten door een hogere orde. Zijn eigen soldaten tot waanzin opgezweept door de koppige weerstand, en begerig naar de gouden schatten, konden niet meer in toom gehouden worden. Eerst werden de hallen rond de tempel in brand gezet. Daarna werd het vuur door de gouden poort verder verspreid. Toen de vlammen opstegen schreeuwden de Joden het uit, en onder gekrijs trachten ze de vlammen te doven; terwijl anderen zich vastgrepen aan de laatste strohalm, hun Messiaanse hoop, zoals voorspeld door een valse profeet, dat God in het midden van de vuurzee van de tempel, een teken zou geven voor de bevrijding van zijn volk. De Romeinse legioenen wedijverden met elkaar in het voeden van de vlammen, waardoor de mensen terneergeslagen, de kracht van hun ontketende woede ervoeren. Al spoedig stond het hele gigantische gebouw in lichterlaaie en verlichte de hemel. Het werd verbrand op tien augustus, 70 jaar na Christus, op dezelfde dag van het jaar waarop, volgens de traditie, de eerste tempel werd verwoest door Nebukadnessar. Van alle kanten steeg er een geweldige gejuich op toen  de tempel door een verterend vuur werd verbrand. De schreeuw van overwinning door de legioenen overtrof het weeklagen van het volk, die nu compleet waren omringd door vuur en zwaarden. De echo weerkaatste tegen de bergen rondom tot een oorverdovend geluid. Maar de misère was veel erger dan de wanorde. De heuvel waar de tempel op stond gloeide aan alle kanten en leek één geheel met de vlammen. Het bloed was groter in hoeveelheid  dan het vuur. En zij die waren omgebracht, waren groter in aantal dan degenen die ze ombrachten. De aarde was niet meer zichtbaar, alles bedekt door lijken; en over deze hopen lijken werden de vluchtelingen achtervolgd en afgeslacht.”

De Romeinen planten hun arenden op de vormeloze ruïnes, boven de Oosterpoort, gaven hun offers aan hen en verkondigden Titus hun keizer met oorverdovend gejuich. En zo werd de profetie vervuld aangaande de “gruwel der verwoesting” staande in de heilige plaats.

De “gruwel der verwoesting” is voorbij, de profetie vervuld door de gebeurtenissen die plaatsvonden van 66 tot 70 jaar na Christus. Het was een teken voor de discipelen dat Jeruzalem binnenkort zou worden verwoest, een teken voor hen om te vluchten uit Jeruzalem om zo aan de grote verdrukking, bestemd voor de Joden, te ontkomen.

“laten dan wie in Judea zijn vluchten in de bergen.” (Matt 24:16)

Toen men zag dat de Romeinse legers Jeruzalem omsingelden, was dit het teken om zo spoedig mogelijk het land te verlaten. Ze hoefden zich niet bezorgd te maken over het horen van oorlogen of geruchten van oorlogen, maar wanneer zij zouden zien dat Jeruzalem was omringd door vijanden, was dat het teken om te vluchten naar de bergen. De zinsnede in vers 15 ”staande in de heilige plaats” moet de stad zelf zijn, want tegen de tijd dat de Romeinen metterdaad de tempel hadden ontwijd, was het te laat om uit de stad te vluchten. De waarschuwing om te vluchten was zowel voor de stad als voor de landstreken erom heen. De verleiding was om naar de stad te vluchten, voor bescherming door hun muren, maar Jezus zei, “vlucht naar de bergen”. Zonder enige reden trokken de Romeinen zich een paar dagen terug  Terwijl de christenen vluchtten, spoedden de Joden zich naar de stad, wat uitliep op en verschrikkelijk bloedbad.

De kerkhistoricus Eusebius schreef nog het volgende, “Aan sommigen christenen werd een openbaring gegeven en zo werd de hele gemeente van Jeruzalem uit de stad geleid naar een zekere plaats Pella, aan de overkant van de Jordaan.” Dit zou gebeurd zijn op het moment dat Romeinen zich om onverklaarbare redenen een paar dagen terugtrokken.

Het is een historisch feit dat Cestius Gallus, een Romeinse generaal, zich om onduidelijke redenen met het leger een paar dagen terugtrok en op deze manier elke gelovige Jood de gelegenheid gaf om de instructies van Jezus op te volgen en zo de stad te ontvluchten. Josephus de ooggetuige (zelf een ongelovige) legde dit vast, en gaf aan ook niet te begrijpen waarom het leger zich terugtrok. Kunnen wij dat verklaren? Jazeker, want de Here vocht tegen Jeruzalem,

“Dan zal ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet worden uitgeroeid.” (Zach 14:2)

De Here bracht al deze dingen over de Joodse staat en natie. Daarom kregen de discipelen de gelegenheid de belegering te ontvluchten waar Jezus voor had gewaarschuwd, en de discipelen luisterden. Daniël sprak erover, Jezus sprak erover, Lucas sprak erover en ook Josephus sprak erover. De historie is vastgelegd, om onduidelijke redenen trok Cestius Gallus zich met zijn legers terug. En op dat moment had ieder gelovige Jood de gelegenheid om de stad te ontvluchten, zoals de Here had gewaarschuwd.

“Wie op zijn dak is, gaat niet naar beneden om zijn huisraad mee te nemen, en wie in het veld is, kere niet terug om zijn kleed mee te nemen.” (Matt 24:17-18)

Het idee hier is dat wanneer de legers kwamen, zij zo snel mogelijk de stad moesten verlaten. Uitstel betekende mogelijk gevangen genomen te worden of zelfs te worden gedood. De algemene gedachte is duidelijk en imponerend. Ze mochten geen tijd verliezen om deze veroordeelde stad te ontvluchten.

“Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen.” (Matt 24:19)

Vrouwen die zwanger waren of vrouwen met baby’s zouden het moeilijk krijgen met vluchten uit de stad.

“Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat.” (Matt 24:20)

Vluchten van je huis en ergens in de bergen leven in een hutje is moeilijker in de winter. Maar het vluchten op de sabbat is nog moeilijker door de regels die de farizeeërs de Joden hadden opgelegd. Ze mochten niet verder dan een dag reizen, en niemand zou bereid zijn hen op die dag een helpende hand te bieden. Jezus verwachtte dat deze gebeurtenissen zouden plaatsvinden op de sabbat met zijn strikte regelgeving. De instructies die Jezus gaf aan de discipelen, over wat ze moesten doen, waren zo specifiek, dat dit wel moest gaan over de Joodse oorlog. Als deze verzen spreken over de tweede terugkeer van Jezus in de toekomst, dan zouden deze verzen niet van toepassing zijn. Jezus sprak deze woorden tegen Zijn discipelen en de geschiedenis vertelt ons dat al deze dingen plaatsvonden tussen de jaren 66 tot 70 na Christus. Deze verzen hebben niets te maken met een toekomstige tweede terugkeer van Jezus.

In tegenstelling met alle bewijzen, zowel op Bijbelse als op historische gronden, zien velen de ”gruwel der verwoesting” als een gebeurtenis die nog moet plaatsvinden. Omdat ze gewoon niet kunnen accepteren dat de Here Jezus al teruggekeerd is in het jaar 70 na Christus; ze blijven volhouden dat dit nog niet is gebeurd. Sommigen zien dit als een vervulling van de verwoesting van Jeruzalem 70 jaar na Christus, maar ze kijken uit naar nog een terugkeer in de toekomst. Al deze dingen zouden ook een typebeeld zijn van de eindtijdgebeurtenissen, waarvan ze geloven dat die in de toekomst nog een keer zullen plaatsvinden. De woorden van Jezus zouden een dubbele betekenis hebben. Ik geloof dat, over het algemeen de woorden van de Bijbel bedoeld zijn, zoals in elke andere taal, voor eenduidige definitieve betekenis.

Als wij “dubbele betekenis” principe gaan toepassen dan kunnen we met allerlei teksten en profetieën aan de haal gaan m.b.t. het leven en de dood van Christus. Moeten we ook een tweede vervulling van de geboorte, dood en opstanding van Jezus verwachten ergens in de 20ste eeuw? Lijkt mij van niet. Als God vervuld heeft wat is gesproken, dan is het over, voorbij.

Nadat de voorspelling dat het koninkrijk van de Joden zou worden afgenomen en dat Jeruzalem zou worden verwoest, vertelde Jezus zijn discipelen dat niet één steen op de andere gelaten zou worden van de tempel, het zou allemaal verwoest worden. De discipelen kwamen terug met de vragen, “Wanneer, en wat zal het teken zijn van Uw komst en het einde van de Joods eeuw.” Jezus antwoordde en zei dat eerst het evangelie gepredikt moest worden aan alle volken en dat dan het einde zou komen. Toen vertelde Hij hun dat zij (en niet een generatie in de verre toekomst) de “gruwel der verwoesting” zouden zien, zoals gesproken door de profeet Daniël. Hij vertelde, ze dat het voor  hen een teken zou zijn van Zijn komst en het einde van de Joodse eeuw. Hij zei dat het allemaal zou plaatsvinden tijdens hun generatie. En zo gebeurde het ook . Zij zagen de ”gruwel der verwoesting”  en toen ze dit zagen, vluchtten ze naar de bergen. Het is allemaal precies uitgekomen zoals Jezus had voorspeld.

We  moeten beginnen de woorden van de Bijbel serieus te nemen. Jezus zei dat Hij terug zou komen naar Zijn generatie en Hij deed dat. Het wordt tijd dat we zijn woord gaan geloven:

“Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.” (Johannes 18:36)

“En op de vraag van de Farizeeën, wanneer het Koninkrijk komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: het Koninkrijk Gods komt niet zo, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is in u.” (Lucas 17:20-21)

Niettegenstaande de duidelijke woorden van Jezus, kijken veel mensen uit naar een fysiek Koninkrijk. Maar Zijn Koninkrijk is hier en nu, het kwam in het jaar 70 na Christus, het is een geestelijk Koninkrijk, niet een fysiek, vleselijk Koninkrijk, en het kwam niet zo, dat het te berekenen is.