Zijn komst

Mattheüs 24:30-31

Een studie van Mattheüs 24 kan jouw eschatologische zienswijze veranderen, als je er open voor staat. Ik geloof dat dit één van de meest betekenisvolle hoofdstukken van de Bijbel is over de tweede komst van de Here Jezus. Wanneer je dit hoofdstuk begrijpt, verandert dit je kijk op het wezen van de tweede komst.

De meesten christenen geloven dat de tweede komst een fysieke, zichtbare, lichamelijke terugkomst zal zijn, ieder oog zal Hem zien. Maar is dit wat de Bijbel ons leert? Sommigen beweren dat Handelingen 1:11 een fysieke tweede komst voorspeld,

“En na dat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. En toen zij naar de Hemel staarden, terwijl Hij heenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.” (Hand 1:9-11)

Zijn hemelvaart was fysiek en zichtbaar, zal dan Zijn terugkomst niet hetzelfde zijn? De tekst zegt dat Hij zal komen op “dezelfde wijze”. In de Griekse vertaling staat er, “hon tropon”, wat betekend “op een vergelijkbare manier”, dus niet “hetzelfde in elke detail”. Een ander voorbeeld,

“Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels, en gij hebt niet gewild.” (Lucas 13:34)

Wilde Jezus de kinderen van Jeruzalem vergaderen op precies dezelfde manier (hon tropon) als een hen haar kuikens vergadert? Dat geloof ik niet. Het accent van Handelingen 1:11 ligt op dat de komst van Christus “een komst  op de wolken is”, net zoals Hij wegging in een wolk, zo zou Hij ook weerkomen in een wolk. Er is geen enkele tekst in de Bijbel die verwijst dat Jezus fysiek en lichamelijk weer terugkomt. Het begrijpen van de taal van het oude testament zal ons helpen te zien, dat Zijn komst geen fysieke komst kan zijn.

In de verzen 23-26 van Mattheüs 24, lijkt het of Jezus wil zeggen dat zijn tweede komst geen fysieke lichamelijke komst is. Als iemand zegt, “hier is de Christus, of daar,” zouden ze hem niet moeten geloven. Als iemand zegt, “hij is in de woestijn of hij is in de binnenkamer,” zouden ze hem niet moeten geloven. Dus schijnbaar betreft het hier geen fysieke en lichamelijke komst.

Hoe zouden ze dan Zijn komst zien? Ze zouden Zijn komst zien in oordeel” dat over Jeruzalem zou komen. Zijn komst zou zoals een bliksem” zijn (vers 27). Als wij schrift met schrift gaan vergelijken, zullen we zien dat Gods oordeel als een bliksem wordt voorgesteld. Het lijkt mij dat wanneer Jezus Zijn komst vergelijkt met de bliksem, dat ook Zijn komst gezien moet worden als een komst in oordeel. Zijn komst zal zijn zoals een roofvogel die aas zoekt. Deze taal zien we ook in het oude testament wanneer er over een oordeel gesproken wordt. Bij Zijn komst wordt de aarde door elkaar geschud,

“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen.” (Matt 24:29)

Als je niet bekend bent met de apocalyptische taal van het oude testament, zul je niet begrijpen wat Jezus hier wil zeggen. Dit is gebruikelijke taal in het oude testament. In de apocalyptische taal worden grote verstoringen en oordelen over de aarde vaak voorgesteld door kosmische veranderingen. Deze taal moet dus niet letterlijk worden opgevat.

We komen nu bij verzen 30 en 31 die één geheel vormen met de voorgaande verzen 27 tot 29. We hebben hierboven gezien dat de verzen 23 tot 26 ons vertellen wat de tweede komst niet zou zijn: het zou geen fysieke, lichamelijke terugkomst zijn. De verzen 27 tot 31 vertellen ons hoe de tweede komst zal zijn. We hebben al gezien dat hij zich zal openbaren in oordeel,

“En dan zal het teken  van de Zoon des mensen verschijnen aan (in) de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.” (Matt 24:30)

Wanneer is “dan”? Het woordje “dan” heeft betrekking op vers 29, “Terstond na de verdrukking dier dagen” na de val van Jeruzalem in 70 na Christus: ten tijde van de grote verdrukking zal dit teken gezien worden. En wat is dat voor teken? Je kan van alles voor invullen. Sommigen zeggen dat er een kruis aan de hemel verschijnt, anderen dat de terugkomst wordt voorgesteld door een ster, weer anderen het nieuwe Jeruzalem uit de hemel daalt, en dan nog een Hall Lindsey die zei dat de Zoon des mensen als een gigantisch hemels beeld van Jezus door de lucht flitst, want dan zullen alle mensen zien wie ze doorstoken hebben. Je ziet, je kan er alle kanten mee op. Maar aan wie vroeg Jezus eigenlijk wat het teken van zijn komst zal zijn? Aan de discipelen (vers 3); en tot wie sprak Jezus? Tot de discipelen. Wat ook het teken was, het verscheen in het jaar 70 na Christus onmiddellijk na de grote verdrukking van die dagen, de verwoesting van Jeruzalem. Het was een teken voor “dat geslacht”.

Om te begrijpen wat het teken voorstelt, moeten we eerst de juiste vertaling hebben. “En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel.” Let op dat de locatie in de hemel is, en niet aan de hemel; en het is niet het teken dat in de hemel is, maar de Zoon des mensen die in de hemel is. Er zou geen teken in de hemel verschijnen, maar de verwoesting van Jeruzalem was het teken om de heerschappij van Jezus als de Zoon des mensen in de hemel aan te duiden.

De uitdrukking “de Zoon des mensen”, vinden we in Daniël hoofdstuk 7, en wordt ook door Jezus gebruikt wanneer Hij het heeft over Zijn komst,

“Want gelijk de bliksem komt van het oosten en het licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.” (Matt 24:27)

Het oordeel over Jeruzalem was het teken dat de Zoon des mensen in de hemel was, en dus de vervulling van Daniël 7:13-14,

“Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een Mensenzoon; hij begaf zich tot de Ouden van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en Koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.” (Dan 7:13,14)

Hier zien we Jezus, de Zoon des mensen, komen tot de Ouden van dagen en Hij ontving daar Zijn eeuwig Koninkrijk. Deze profetie was vervuld bij Zijn hemelvaart,

“Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten, heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij ziet en hoort. Want David is niet opgevaren naar de hemelen, Maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here: zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor mijn voeten. Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem tot Here en tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.” (Hand 2:30-36)

Het koninkrijk zoals ontvangen door de Ouden van dagen, is niets anders dan het Koninkrijk gesymboliseerd door een steen die los raakte,

“Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, de steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze werd verbrijzeld; toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk het kaf op de dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een berg, die de gehele aarde vulde.” (Dan 2:34,35)

Het Koninkrijk was gegeven aan Christus bij zijn hemelvaart, en dit werd definitief bevestigd aan heel Israël bij de val van Jeruzalem in het jaar 70 na Christus. Voordat het nieuwe verbond definitief geïnstalleerd kon worden, moest eerst het oude verbond worden afgesloten. En dat gebeurde met het uitvoeren van het laatste oordeel, dat nog onderdeel was van het oude verbond. De verwoesting van Jeruzalem was het teken dat Jezus Christus de Messias was, die van God kwam,

“Maar Jezus bleef zwijgen. En de hogepriester zeide tot Hem: ik bezweer u bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God. Jezus zeide tot hem: gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der macht en komende op de wolken des hemels.” (Matt 26:63,64)

Hier vraagt Kajafas de hogepriester aan Jezus of Hij de Zoon des mensen is, de Messias. Let op de overeenkomst tussen het antwoord van Jezus aan Kajafas en wat Hij zei in onze tekst in Mattheus 24,

“En dan zal het teken  van de Zoon des mensen verschijnen in de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.” (Matt 24:30)

Jezus vertelde Kajafas, “Jij zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand der macht.”
Hij zei tot zijn discipelen, “Zij zullen het teken zien van de Zoon des mensen in de hemel.”
Hij vertelde Kajafas, “jij zult de Zoon des mensen zien komende op de wolken des hemels”.
Hij vertelde zijn discipelen, “zij zullen de Zoon des mensen zien komende op de wolken , met grote macht en heerlijkheid.”

Het mag duidelijk zijn dat beide tekstgedeelten spreken over dezelfde gebeurtenissen. Let op het antwoord van Kajafas,

“Toen scheurde de hogepriester zijn klederen en zeide: Hij heeft God gelasterd! Waartoe hebben we nog getuigen nodig? zie, nu hebt gij de Godslastering gehoord.” (Matt 26:65)

Wat zei Jezus dan? Welke Godslastering? Kajafas begreep dat Jezus aanspraak maakte de Messias te zijn. Om te begrijpen wat Jezus zei, dienen we te begrijpen wat er bedoeld wordt met “komende op de wolken”. Gods “komen op de wolken” is een symbolische manier om Zijn aanwezigheid in oordeel en redding aan te geven. Door heel het oude testament kwam God “op de wolken” om zijn volk te redden en zijn vijanden te oordelen. Komende op de wolken geeft zijn aanwezigheid weer,

“Terwijl nu Aäron sprak tot de gehele vergadering der Israëlieten, richten zij hun blik naar de woestijn; en zie, de heerlijkheid des Heren verscheen in een wolk.” (Ex 16:10)

“Daarna zeide de Here tot Mozes: zie, Ik kom tot u in een donkere wolk, opdat het volk nu kan horen, wanneer ik met u spreek, en zij ook voor altoos in u geloven. En Mozes deelde de woorden van het volk aan de Here mede.” (Ex 19:9)

“En de Here daalde neder in een wolk, stelde zich daar bij hem en riep de naam des Heren uit.” (Ex 34:5)

“De Here zeide nu tot Mozes: spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op het ark ligt, opdat hij niet sterve; want in een wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel.” (Lev 16:2)

“Toen daalde de Here in een wolk neder en sprak tot hem, en Hij nam een deel van de Geest die op hem was en legde dat op de zeventig mannen, op de oudsten; toen de Geest op hun rustte, profeteerden zij, doch daarna niet meer.” (Num 11:25)

  • Redding: in psalm 18 spreekt David van zijn bevrijding van Saul, ook daar apocalyptisch taalgebruik,

“Hij neigde de Hemel en daalde neder, donkerheid was onder zijn voeten, Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind. Hij stelde het duister tot zijn omhulsel, tot zijn beschutting rondom Zich: duistere wateren, wolkengevaarten. Van de glans voor Hem verdwenen zijn wolken, hagel en vurige kolen. (Psalm 18:10-14)

  • Oordeel: Gods komen op de wolken wordt ook geassocieerd met Zijn oordeel over zijn vijanden,

“De Godspraak over Egypte. Zie, de Here rijdt op een snelle wolk en komt naar Egypte; dan beven de afgoden van Egypte voor Zijn aangezicht en het hart van de Egypte versmelt in zijn binnenste.” (Jes 19:1)

We weten van Hoofdstuk 20 dat God de Assyriërs als instrument gebruikt voor Zijn wraak over Egypte, en Hij zegt dan, “De Here rijdt op een snelle wolk….., Egypte voor Zijn aangezicht.” God kwam tot Egypte in oordeel. Zijn aanwezigheid werd bekend gemaakt in oordeel. Maar het waren de Assyriërs die letterlijk aanwezig waren. Dezelfde taal wordt gebruikt bij de val van Nineve,

“De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In een wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten.” (Nahum 1:3)

“De bergen beven voor Hem en de heuvelen versmelten; de aarde rijst voor Hem op, ja, de wereld en al haar bewoners. Wie kan standhouden voor zijn gramschap? Wie staande blijven bij zijn brandende toorn? Zijn grimmigheid stort zich uit als vuur en rotsen springen voor Hem aan stukken.” (Nahum 1:5,6)

We weten dat Nineve verwoest werd, niet door de letterlijke komst van God uit de hemel op de wolken, maar door de binnenvallende legers van de Chaldeeën en de Meden in het jaar 612 voor Christus.

Wanneer Jezus zegt dat Hij zou komen op de wolken, gebruikte Hij de apocalyptische taal van de profeten om zichzelf bekend te maken als de Messias, de Rechter. Kajafas reageerde op deze manier, omdat hij wist dat alleen God op de wolken kon komen, Jezus maakte aanspraak op Zijn Godheid. Kijk wat Jezus zegt tegen Kajafas in Marcus 14,

“En Jezus zeide: Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der macht en komende met de wolken des hemels.” (Marcus 14:62)

Hier wordt gezegd dat zij Hem zullen zien “komende met de wolken des hemels terwijl Hij zit aan de rechterhand der Macht.” Als dit letterlijk en lichamelijk is, hoe kan Hij dat op hetzelfde moment doen? Dit is duidelijk apocalyptische taal. Zijn komst met de wolken is een bewijs van Zijn zitten aan de rechterhand der Macht.

Onze tekst zegt, dat op het moment van Zijn komst, “zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan.” Het woord voor ‘stammen’ (fulai) slaat op mensen die van één stamvader afstammen en heeft betrekking op Israël. Heidenen worden in de Bijbel niet genoemd als “stammen”. In die tijd waren er stammen in Israël, maar sinds de verwoesting in het jaar 70 na Christus zijn er geen stammen in meer Israël. Dit herinnert ons aan,

“Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken; en alle stammen over de aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen.” (Openb 1:7)

Het woord voor ‘aarde’ is hier het Griekse woord ‘gé’, wat land betekent. Hier wordt niet het woord ‘kosmos’ of ‘eukomene’ gebruikt en het gaat dus niet over de hele wereld/aarde (kosmos) of zelfs de bewoonde wereld (eukomene).

Johannes zei dat Jezus “spoedig” en “weldra” zou komen en dat de “Joden” die Hem hebben doorstoken, zullen weeklagen bij Zijn komst.

We moeten inzien dat dit geen fysieke, lichamelijke komst van Jezus is, maar een komen in oordeel. Het idee van “zien” hier is niet fysiek zien, maar zien als “herkenning, bewust zijn van, een gewaarwording”. De verwoesting van Jeruzalem zou er voor zorgen dat de stammen van Israël Jezus zouden erkennen als de Zoon des mensen, de Messias.

De profetische  taal van het oude testament laat duidelijk zien dat de komst van de Here op de wolken spreekt van een komen in oordeel. En in het nieuwe testament betekent dat precies hetzelfde, wanneer het spreekt van Jezus’ komen op de wolken. De mensen zien Hem komen in oordeel, maar het was geen zichtbaar persoonlijke verschijning van Jezus. Jezus voorspelde beide, de verwoesting van Jeruzalem en Zijn parousia (komen in kracht en heerlijkheid), in dezelfde context. Als Jeruzalem is verwoest zoals Hij ook voorspelde, waarom is het dan zo moeilijk te geloven dat Hij zou komen zoals Hij zei? De verwoesting van Jeruzalem was zo’n machtige vertoning van de kracht en heerlijkheid van Jezus, dat het net lijkt alsof Hij zichtbaar zou komen op de wolken. Eenzelfde soort metafoor wordt ook gebruikt in het volgende vers,

“En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuin geschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het ander.” (Matt 24:31)

Laat de Here plotseling de apocalyptische taal los en begint Hij hier letterlijk te spreken? Ik denk van niet. Dit is ook apocalyptische taal. Het meest belangrijke wat we hier zien, is dat wat het ook betekent, het is ongeveer 2000 jaar geleden gebeurd. In vers 34 zei Jezus, “Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voor dit alles geschiedt.” Dit geslacht waar Hij tegen sprak, zou alles ondergaan wat Hij had gezegd, met inbegrip van het verzamelen van de uitverkorenen. Met dat in onze gedachten, laten we nu eens kijken wat er met het gebruik van een bazuin in het oude testament bedoeld wordt. De bazuin werd gebruikt om het volk van Israël bij elkaar te roepen.

“Maak uzelf twee zilveren trompetten; van gedreven werk zult gij ze maken, om u te dienen tot het samenroepen van de vergadering en tot het opbreken van de legerplaatsen.” (Num 10:2)

De bazuin werd geblazen op Grote Verzoendag in het jubeljaar, om de slaven weer hun vrijheid terug te geven en de schulden werden kwijtgescholden. Het kan niet worden bewezen, maar sommigen zeggen dat het jaar 70 na Christus een jubeljaar was – en dat zou goed passen in het geheel,

“Dan zult Gij bazuingeschal doen rondgaan in de zevende maand op de tiende van de maand; op de Verzoendag zult gij de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.” (Lev 25:9)

We kunnen achtergrondinformatie krijgen over het gebruik van de “bazuin” en het “verzamelen” in Jesaja,

“Maar het zal te dien dage geschieden , dat de Here de aren zal dorsen van de rivier af tot de Beek van Egypte toe, en gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de Here op de Heilige berg te Jeruzalem.” (Jes 27:12,13)

Jesaja zegt dat wanneer de bazuin van God weerklinkt, de verlorenen van Israël verzameld worden. Dit is een herhaling van een eerdere Messiaanse belofte van het her-verzamelen van het overblijfsel,

“En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op Hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren; ja, zijn lust zal zijn in de vreze des Heren. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zal zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en me de adem zijner lippen de goddeloze doden. Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.” (Jes 11:1-5)

“En het zal te dien dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand opheffen zal om los te kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur, Egypte, Patros, Ethiopië, Elam, Sinear, Hamat, en in de kustlanden der zee. En Hij zal een banier opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.” (Jes 11:11-12)

Hier zien we het begrip van het verzamelen van de vier einden van de aarde. Dus er komt een tijd dat God zijn volk zou verzamelen. Jezus discipelen waren bekend met de taal van het oude testament en zouden zich ongetwijfeld Jesaja’s belofte herinneren toen zij Jezus hoorden spreken over het blazen van de bazuin. We krijgen nog meer inzicht bij het blazen van de “bazuinen” en het “verzamelen” wanneer we andere tekstgedeeltes bekijken waar dezelfde taal wordt gebruikt,

“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.” (1 Kor 15:51-52)

Kijk wat hier gebeurd, de bazuinen klinken en de doden worden opgewekt. Dit heeft betrekking op de doden in Christus. De doden worden opgewekt en in de tegenwoordigheid van God gebracht en de levenden worden veranderd. De levenden doen onsterfelijkheid aan. Is dit een andere bazuin dan die waar Jesaja van sprak? Nee, de bazuin klonk om Gods volk te verzamelen. Dit is een geestelijk verzameling om ze in de tegenwoordigheid van God te brengen, dit is de opstanding. Deze zelfde gedachte vinden we ook in Mattheüs 24:31, de bazuin klinkt en de uitverkorenen worden verzameld, ofwel staan op uit de dood. Ook Daniël verbindt de opstanding met de verwoesting van Jeruzalem,

“Te dien dage zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staan; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe (zie Mattheüs 24:21). Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden. Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.” (Dan 12:1-2)

Voor geval we dit nog niet pakken, hij verklaart verderop in vers 7 dat dit de tijd is van de verwoesting van Jeruzalem,

“Toen hoorde ik de man die met linnen klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond, zweren bij Hem die eeuwig leeft, terwijl hij zijn rechter- en linkerhand naar de hemel hief: een tijd, tijden en een halve tijd; en wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen voleindigd zijn.” (Dan 12:7)

Daniël werd verteld dat de opstanding dan zal zijn wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, het Judaïsme van het Joodse volk,

“want dit zeggen wij met een woord des Heren: wij levenden die achter blijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken bij het roepen van de aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel (zie Exodus 34:5), en zij, die in Christus gestorven zijn zullen het eerst opstaan (opstanding); daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen. Vertroost elkander met deze woorden.” (1 Thess 4:15-18)

Let op dat Paulus niet zegt, “Dezen die levend zijn wanneer Christus komt”; maar hij zei, wij die levend zijn en achterblijven tot de komst van de Here.”
Opnieuw zien hetzelfde begrip, de bazuin klinkt en de uitverkorenen worden verzameld. “De Here zelf zal neerdalen uit de hemel” – het woord “neerdalen” werd gebruikt wanneer de priester uit de tempel kwam om aan te kondigen dat de verzoening volbracht was. Het begrip, “samen met hen op de wolken in een oogwenk opgenomen worden, de Here tegemoet in de lucht,” kan betrekking hebben op een gedachte waar we eerder naar gekeken hebben, van wolken die Gods tegenwoordigheid weergeven. Dit is een beeld van Gods uitverkorenen die in de tegenwoordigheid van God gebracht worden in het Heilige der Heilige. Spreekt Paulus hier over een letterlijke, fysieke opname? Hoogst onwaarschijnlijk, zie volgende artikel over de opname: https://www.zoekdewaarheid.nl/de-opname/

De paralleltekst in Lucas helpt ons te zien dat deze “verzameling” de tijd van de verlossing is,

“En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid. Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt.” (Lucas 21:27-28)

Het woord “verlossing” hier is het Griekse woord “apolutrosis”, wat betekend: volledig vrijgekocht, gered, of behouden. Deze nieuwtestamentische gelovigen waren gered door het bloed van Jezus,

“En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade.” (Efez 1:7)

De vergeving was tentoongespreid op Golgotha, maar zo lang de hogepriester niet terugkeerde, was de verlossing nog niet compleet,

“En bedroefd de Heilige Geest van God niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. (Efez 4:30)

Zij waren verzegeld tegen de dag van verlossing, die kwam bij de tweede komst toen de Here zijn uitverkorenen verzamelde en hun in Zijn tegenwoordigheid bracht. Wanneer Israël elk jaar werd verzameld voor het Pascha, was het hoogtepunt de Grote Verzoendag. De hogepriester ging in de tempel het Heilige der Heilige binnen om het verzoenoffer aan te bieden namens het hele volk. En terwijl de hogepriester in het Heilige der Heilige was, wachtte het volk angstig op zijn terugkomst. Want geen terugkomst, betekende geen verzoening zoals we lezen in de brief aan de Hebreeën,

“Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen; ook niet om zichzelf dikwijls te offeren, gelijk de hogepriester jaarlijks met ander bloed dan de zijne in het heiligdom gaat, want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld, maar thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen. En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus, nadat Hij zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.” (Hebr 9:24-28)

Jezus daalde neer uit het hemelse Heilige der Heilige en bekrachtigde daarmee dat de verlossing compleet was en de gelovigen in de in de tegenwoordigheid van God werden bracht. Dit kon pas nadat eerst de aardse Joodse tempel verwoest was,

“Daarmee gaf de Heilige Geest te kennen, dat de weg naar het heiligdom nog niet openlag, zolang de eerste tabernakel nog bestond.” (Hebr 9:8)

De verwoesting van Jeruzalem en de tempel was het teken van zijn komst in kracht en heerlijkheid. Mattheüs 24 maakt duidelijk dat de grote verzameling van Gods uitverkorenen pas plaats vond toen de aardse tempel was verwoest. Niet langer hoefden de doden naar het dodenrijk te gaan om te wachten. Niet langer zou de zonde hen scheiden van God. Dit is waar de opstanding over ging, de doden in Christus waren opgestaan en in Gods tegenwoordigheid gebracht. De levenden in die tijd werden “onsterfelijk” gemaakt en dit gebeurde allemaal in het jaar 70 na Christus. De gelovigen van vandaag hebben geen opstanding nodig want Jezus zei, “want wie in mij gelooft zal nooit meer sterven.” (Joh 11:25-26).

Wij hebben onsterfelijkheid, en wanneer wij fysiek sterven, zullen we in de tegenwoordigheid van God komen, in de hemel dus. Gescheiden te zijn van het lichaam, is te zijn in de aanwezigheid van God.